Het leven van een gek: Verzet

2016-17-11-21-45-45

23. Verzet

Kwaad kijkt hij me aan. Nou, kwaad, zeg maar gerust woedend. Mijn maag begint te draaien van angst, ik kan simpelweg geen kant op. ‘Sara, Sara, Sara. Moest dit nou echt? Was het na één ontsnappingspoging niet al duidelijk genoeg?’ Ik slik en zwijg. Hij zet een stap naar voren, ik eentje naar achteren. Hij daagt me uit, besef ik. En zonder er verder over na te denken, begin ik te rennen en duik ik langs hem heen. Ik ren de trap af en hij komt achter me aan. Onder zijn zware voetstappen kraken de treden nog harder dan normaal. Hij heeft de deur open laten staan toen hij binnenkwam, wat een sukkel. Ik maak ervan gebruik en ik ren naar buiten. ‘Ik zou het niet proberen Sara!’ roept hij. Te laat. Ik ren zo hard als ik kan. Maar hij is sneller, natuurlijk is hij sneller. Ik ren zo ver mogelijk, zodat onze afstand van het huisje zo ver mogelijk is. Uiteindelijk haalt hij me in en grijpt hij mij bij mijn middel. ‘Jij gaat met mij mee,’ gromt hij. Ik schop, duw en probeer van alles om los te komen uit zijn stevige greep. Hij loopt met mij terug naar het huisje, maar ik ga niet terug. Echt niet. Ik raak hem waar ik hem maar raken kan. Maar het helpt niet, hij verstevigt alleen zij greep. Ik kan amper nog ademhalen. Ik trap hem nog een keer. We zijn inmiddels bij de auto, die nog voor het huisje stond. Hij laat mij met één hand los en gooit de achterklep open. Daar ga ik dus echt niet in! Ik schop en sla erop los. Raak. Ik schop ‘m recht in het midden, in de roos. Hij kreunt van de pijn en zijn greep verslapt. Dit is mijn moment, nog een keer probeer ik los te komen. Dan hoor ik sirenes! Hoe hebben ze dit gat hier ooit gevonden? Jammer is alleen, dat mijn grote vriend ze ook hoort. Nu heeft hij iets meer haast met het dumpen van mij in de achterbak. Hij pakt mij op en gooit me er hardhandig in. Maar ik blijf me verzetten, zo makkelijk krijgt hij mij niet. Ik probeer er weer uit te klimmen en ik begin keihard te gillen. Dat heb ik ooit met Emma geoefend, zodat we in geval van nood superhard zouden kunnen gillen. Dus dat doe ik dan ook, lang en hard. ‘Hou je mond,’ zegt hij kwaad. Ik schud mijn hoofd en schop hem nog een keer. Hij probeert de klep dicht te doen, maar dat gaat niet zomaar. Dan komen er twee politieauto’s aanrijden. Ik begin te lachen. Waarom vind ik dit zo grappig? Ik krijg een woedende blik van mijn ontvoerder toegeworpen. Dan gebeurt er van alles tegelijkertijd. Ik let niet goed op, word naar achteren geduwd en opgesloten in de achterbak. Mijn hoofd bonkt, volgens mij heb ik mijn hoofd gestoten. Ik hoor allemaal geschreeuw en ik sluit mijn ogen. Mijn handen leg ik op mijn oren en ik krul mezelf op als een bolletje. Ik wil niets meer horen. Niets meer zeggen. Nu is het aan hen om mij te redden.

Een hele tijd hoor ik niets. Ik lig en staar voor me uit, terwijl ik mezelf zachtjes heen en weer wieg in de kleine, bedompte achterbak. Ik schrik op wanneer ik nog meer sirenes hoor. Eerst worden ze heel hard, daarna stopt het geluid spontaan. Ik hoor het geklap van autodeuren en pratende mensen. Met vlagen kan ik het verstaan. ‘…de hele auto op slot…’  Wat? De auto op slot? ‘…die heeft hij dus in het water gesmeten…’ Nu komen ze heel dichtbij en kan ik alles verstaan wat ze zeggen. ‘Sara?’ vraagt een vriendelijke mannenstem. Dit is niet mijn ontvoerder. Ik begin spontaan te huilen. ‘Ja?’ zeg ik met schorre stem. Volgens mij ben ik veilig. ‘We gaan je hieruit halen meisje, alles komt goed.’ Ik knik en snik zachtjes. Ik hoor voetstappen komen en gaan, gemorrel aan de auto en pratende mensen. Nog steeds opgevouwen als een bolletje, lig ik daar onbeweeglijk. Dan hoor ik hoe het slot losschiet. De klep wordt langzaam opengedaan en ik merk dat iedereen daarbuiten zijn adem inhoudt. Dat voel ik gewoon. Langzaam valt er een streep licht naar binnen. Ik hou mijn adem in. Kunnen ze mij hier niet gewoon laten liggen? Is hij weg? De vragen spoken door mijn hoofd, maar ik durf niet op te kijken, totdat ik een vriendelijke stem hoor. ‘Kom er maar uit. Het is oké, hij is weg.’ Ik geloof haar niet, toch kijk ik nu wel voorzichtig op.  Achter haar staat nog een man, daarachter een politieauto en een ambulance. ‘Zal ik je even helpen?’ vraagt ze dan geduldig, wanneer ik geen beweging lijk te maken. Ik knik en word uit de auto geholpen, naar de ambulance. Mijn ontvoerder zie ik nergens meer, maar ik blijf om me heen kijken. Voordat ik de ambulance instap, kijk ik nog één keer naar het huisje. Het is inderdaad net zo’n gaar vakantiehuisje als dat van Twan. Ik zucht zachtjes en klim in het voertuig. Ik ga zitten, sluit mijn ogen en laat de rest van de middag en avond in een waas voorbijgaan. Ik wil dat alles gewoon voorbij is.

 

Eindelijk weer een nieuwe post! Ik ben superdruk de laatste tijd dus ik blog minder. Maar daarom zijn mijn posts niet minder leuk natuurlijk 😉

Liefs!

 

Just don’t forget, to wear a hat

Het leven van een gek: Noodoproepen

2016-23-10-17-29-16

22. Noodoproepen

Zolang ik kalm blijf, kan ik dit. Zo ingewikkeld ziet het er niet uit. Ik moet gewoon even prutsen en morrelen, voordat ik het weet ben ik los. Hopelijk kijkt hij niet mee via één of andere camera. Plotseling krijg ik spontaan een kokhalsneiging, door die gore kotslucht die hier nog steeds hangt. Ik zie dat er een stukje ik-wil-niet-eens-weten-wat-dit-is in mijn haar hangt. Getver. Nog meer motivatie om hier los te komen. Ik begin met mijn rechterhand, die ligt het meeste in mijn zicht en begin eerst maar simpelweg heel hard eraan te trekken. Naast nogal wat pijn aan mijn hand, levert het vrijwel niks op. Maar een Torenberg geeft niet zomaar op, zei mijn vader altijd. Het voelt eeuwen geleden dat ik hem heb gezien. Na een tijdje prutsen en pulken merk ik dat het touw steeds losser gaat zitten. Dit kan ik! Nog meer prutsen. Nog een keer trekken. En dan ineens gebeurt het: ik ben los.

Oké dat klonk geweldiger dan de werkelijkheid. In werkelijkheid heb ik namelijk alleen maar mijn rechterhand los. Maar de adrenaline heeft zijn weg gevonden en nu twijfel ik niet meer. Als niemand mij kan bevrijden, dan doe ik het zelf wel. Nu is, voordat ik het weet, ook mijn linkerhand losgeschoten. Wat een sukkel, die gast kan mij niet eens goed vastbinden, denk ik triomfantelijk. Tijd voor mijn voeten. Ik probeer overeind te komen maar dat gaat moeilijker dan ik had gedacht. Ik heb natuurlijk amper energie doordat ik de laatste tijd niks heb gegeten. Ik doe nog een poging, maar nu doe ik wat rustiger aan. Dit gaat beter en nu kan ik bij mijn voeten komen. Nu ik beide handen weer heb is dit een eitje. Na een aantal minuten aan de touwen rommelen ben ik los en even ben ik heel erg trots op mezelf. Dan kokhals ik weer en deze keer moet ik ook echt overgeven. Nu kan het alleen met iets meer beleid, dus niet meer over mezelf heen, maar op de grond. Dit is zó smerig! Ik besluit mijn T-shirt uit te trekken. Dan maar kou lijden, ik zal het met mijn hemdje moeten doen. Ik kijk rond. Liggen mijn spullen hier toevallig nog? Ik probeer mijn teleurstelling te onderdrukken wanneer ik tot de conclusie kom dat ze er niet meer liggen. Waarom had ik dat ook eigenlijk verwacht? Natuurlijk legt hij geen Eerste Hulp Bij Ontsnappen kitje voor me klaar. Ik weet eigenlijk niet wat ik nu moet doen, voordat ik het weet zit hij me weer achterna. Zou hij dan 24/7 hier zitten? Nee toch? Vanuit mijn raam kan ik de oprit zien en dat brengt me op een slim idee. Zodra zijn auto weg is, is hij weg. En dan kan ik gaan. Ik besluit direct te kijken, zachtjes sluip ik naar het raam. Als hij er wel is en hij hoort me, dan ben ik er geweest. Het enige wat ik hoor is het harde bonken van mijn hart in mijn keel. Zou de auto er staan? Gespannen duw ik het oude, vale, gordijn weg en ik zie… niks. In geen velden of wegen is een auto te bekennen. Een diepe, opgeluchte zucht ontsnapt uit mijn mond. Dit is mijn kans. Ik voel opnieuw de adrenaline opkomen. Ik ga mijn tas zoeken en dan ga ik ervandoor. Surprise, sukkel!

Inmiddels ken ik de weg in dit oude, eenzame vakantiehuis. Ik weet waar ik moet zoeken, ik weet hoe ik weg moet komen. Mijn hart bonkt opnieuw in mijn keel terwijl ik de deur open. Het doet me denken aan de eerste keer dat ik de deur opende zonder te weten wat er achter die deur zat. Dit zal de laatste keer zijn, denk ik opgelucht. Hij krijgt me echt niet zomaar te pakken. Ik loop naar boven, de trap kraakt lichtjes, gelukkig bijna onhoorbaar. Misschien heeft hij mijn tas wel gewoon op dezelfde plek neergelegd. Zo stom is hij vast. Ik besluit eerst het slaapkamertje te bekijken omdat dat gewoon goed voelt. Wanneer ik de deur open, zie ik meteen dat dit een goede keuze is geweest. Een grijns komt direct op mijn gezicht. Hier ligt geen sporttas, maar nog iets veel beters. Hier ligt de telefoon. Ik twijfel geen seconde en toets het telefoonnummer van Emma in. Ik leef nog Emma, deze Franse Flamingo goes home! De telefoon gaat amper één keer over en dan heb ik Emma al aan de lijn. ‘Sara ben jij dat?’ Ik knik en er volgen een paar stille seconden. ‘Sara?’ klinkt het nu dringender, bezorgder. Dan realiseer ik me dat je knikken nou niet bepaalt hoort door een telefoon. ‘Ja! Ik ben het!’ zeg ik dan meteen.

‘Sara! Godzijdank.’ Haar stem hapert en dan hoor ik zachtjes gesnik aan de andere kant van de lijn. ‘Je leeft nog…’ zegt ze met een bibberstem. ‘Ik was zo bang dat je dood was…’ Nu wordt het snikken alleen maar heftiger en dan hoor ik ook een zwaardere stem op de achtergrond. Wie zou dat zijn? ‘Ik ben niet dood gek, ik ga ontsnappen,’ probeer ik haar gerust te stellen. Ik zeg het zo zelfverzekerd mogelijk, om haar niet nog bezorgder te maken. ‘Ik ben los en hij is weg. Ik kom eraan.’

‘Je bent los?!’ Emma’s stem slaat een beetje over. ‘Je zat dus vast?’

‘Ja…’ zeg ik zachtjes terwijl ik een blik op de rode striemen op mijn polsen werp. ‘Maar ik ben los. En ik vond de telefoon weer dus toen belde ik jou.’ Even blijft het stil aan de andere kant van de lijn. Dan hoor ik weer wat gemompel en gekraak. De stem die ik dan hoor, doet me bijna in tranen uitbarsten. ‘Sara… Ik was zo bezorgd om je…’ Die stem, is de stem van Mart. Mart, de laatste die ik zag voordat ik verdween. Tegen wie ik gelogen heb. Hij zou super boos op mij moeten zijn. Ik slik de brok in mijn keel weg en antwoord terwijl mijn stem zachtjes trilt: ‘Mart, het spijt me zo…’

‘Sara, ik wil dat je ophangt,’ zegt hij dan. Wat? ‘Bel 112, nu, voordat hij hierachter komt. Wij spreken je later. Zet hem op.’ Weer valt het kort stil. ‘Je kan het Saar. We houden van je,’ vervolgt Mart met dezelfde trillende stem die ik net had. Dan hangt hij op, voordat ik ook maar iets heb kunnen antwoorden. Ik staar een paar seconden voor me uit, om dan zonder twijfel het alarmnummer in te toetsen. Ik druk op de groene knop en hiermee gaat mijn reddingsplan pas écht van start. Ik ga hier weg. Dan schrik ik me wezenloos. Nee. Nee, nee, nee. Nog voordat de telefoon overgaat, hoor ik een auto aan komen rijden. ‘112 alarmcentrale, wilt u politie, brandweer of ambulance?’

‘Politie,’ antwoord ik snel met een paniekerige stem. Ik probeer naar buiten te kijken om te zien of hij al uitstapt. ‘In welke plaats?’ Ik weet niet waar ik ben. Shit. Hoe kunnen ze mij nu helpen als ik niet weet waar ik ben? ‘Weet ik niet…’ zeg ik. Ik kan wel janken. ‘Ik ben ontvoerd en hij komt er zo aan en da-’ Ik kom niet meer uit mijn woorden en begin te snikken. De vrouw aan de andere kant blijft rustig en vraagt mij hetzelfde te doen. ‘Heb je echt geen idee waar je bent? Heb je iets van de omgeving kunnen zien?’ Dat weet ik! Ik zit in het bos, in een verlaten vakantiehuisje die amper nog gebruikt wordt omdat de eigenaar te lui is om er überhaupt heen te gaan. Ik werp een blik op de auto, hij stapt nu uit. Dan stokt mijn adem in mijn keel. ‘Ik ben in een bos, in een vrijstaand vakantiehuis. Het is het enige huis in de omgeving en er loopt een groot, lang, recht pad naartoe.’ Dan hoor ik de deur dichtslaan en heb ik geen andere keuze dan de verbinding te verbreken. ‘Help me,’ fluister ik nog. Hopelijk kan ze hier genoeg mee. Ik kijk snel rond en zoek een mogelijkheid om me te verstoppen. Dan hoor ik snelle voetstappen de trap oplopen en ik verstijf. Het is al te laat. De deur zwaait open en ik sta oog in oog met mijn ontvoerder.

Het leven van een gek: Wanhoop, touwen en een hoop problemen

2016-29-9-13-29-15

21. Wanhoop, touwen en een hoop problemen

Wanneer ik wakker word, is het donker. Mijn hoofd bonkt en terwijl ik probeer op te staan, krijg ik een brandend gevoel in mijn polsen en enkels. Ik kom niet overeind. Ik zucht en blijf liggen. Wat heb ik nu weer gedaan? Ik ben misselijk en merk dat ik moet overgeven. Een enorme golf braaksel komt omhoog en wanneer ik van het bed wil komen, merk ik dat ik geen kant op kan. Ik kan het niet tegenhouden en het zurige spul komt vooral over mezelf, de vloer en het bed. Een smerige lucht verspreidt zich door de kamer. Waarom kan ik geen kant op? Ik doe nog een poging, totdat het pas tot mezelf doordringt. Ik ben geblinddoekt, vastgebonden en ik heb net overgegeven. Ik ben weer terug bij af. Een grote snik ontsnapt uit mijn mond en voordat ik het zelf doorheb, ben ik met gierende uithalen aan het huilen. Ik wil naar huis. Naar Emma, naar Mart. Dit is gemeen, zo hebben we het niet afgesproken. Ik moet iets doen maar ik zou niet weten wat. Ik zit vast en die gast houdt me nu waarschijnlijk vreselijk goed in de gaten. Zou hij me gaan vermoorden? Omdat ik dingen gezien heb? Omdat ik hém gezien heb? Ik ken hem, ik weet het zeker. Ik heb hem eerder gezien. Er is iets met deze man, met dit huisje en ik weet niet wat. Kom op Sara, denk na. Alsjeblieft, voor een keertje. Kom op, kom op. Maar het komt niet en op dat moment realiseer ik me dat het ook niet uitmaakt. Ik lig hier voorlopig toch nog vast.

Uren lig ik daar, zonder te weten of het nu donker of licht is en zonder eten of drinken. Ik heb het benauwd, deels door de kots maar ook door alle andere luchtjes die inmiddels in de kamer hangen. Van het leven hier is geen waardigheid meer over. Ik heb geprobeerd te gillen en te schreeuwen maar er kwam geen reactie behalve een schor gesnik uit mijn eigen keel. Wat ik ook doe, het gaat toch niet helpen. Er is niemand die me hoort, echt niemand. De stilte en ik zijn met elkaar opgesloten. Het is zo stil, dat ik begin na te denken over van alles en nog wat van mijn leven en dan realiseer ik me dat ik liever naar Frankrijk ga dan dat ik hier nog tijden lig. Hoe zou het zijn in Frankrijk? Zonder Emma, zonder Mart. Allemaal nieuwe Franse vrienden maken die alleen maar van stokbrood houden. En van Franse muziek. Emma en ik haten Franse muziek. Ik moet zachtjes grinniken wanneer ik Emma’s gezicht voor me zie terwijl ze Franse muziek hoort in een winkel. Ik merk dat het helpt om aan leuke dingen te denken, dus ik denk aan Emma, aan Mart en alle anderen. Aan alle grappige acties. Ik zie ons weer staan, allemaal onder het cupcake beslag. Emma’s imitatie van een Franse flamingo. Ik lach en huil tegelijkertijd. Emma ik die samen bij de Koning zitten terwijl de rest van onze vriendengroep tegen het raam in de deur staat aangedrukt. Dankzij al die herinneringen word ik langzaam toch een beetje rustig en worden mijn ogen zwaar. Ik geef over aan de slaap die mij meeneemt naar andere werelden.

De volgende keer dat ik wakker word weet ik zeker dat ik voetstappen hoor. Echt. Ik schiet overeind, realiseer me dan pas dat dat niet kan en met een enorme pijn in mijn polsen en een klein gilletje val ik direct weer neer. Ik voel dat de paniek op komt zetten. Die blinddoek moet af, ik word gek. Ik beweeg mijn hoofd heen en weer over het matras en voel dat de doek begint te rollen. Dit gaat, realiseer ik me. Ik doe het opnieuw en opnieuw terwijl ik mijn bonkende hoofd en brandende polsen negeer. Er komt een streepje fel licht naar binnen. Ik zie iets! Het motiveert me om het nog een keer te proberen, nog een keer. Er komt steeds meer beweging in. Met een laatste pijnlijke kreet rolt de doek voor mijn ogen weg. Eerst knijp ik ze dicht voor het felle licht, maar langzaam lijken ze eraan te wennen. Ik lig nog steeds in dezelfde kamer als altijd. Ik kijk naar mijn polsen. Ze zijn vuurrood en zitten met een simpel touw vast. Ik had het gevoel dat ik veel strakker zat vastgebonden dan dit. Ik ben de voetstappen alweer vergeten, het enige waar ik aan kan denken is het losmaken van die touwen. Want dat moet lukken.

Finding Dory: “Just keep swimming!”

Jaaa! Ik ben naar Finding Dory in de bioscoop geweest! Ik heb echt afgeteld naar deze film: Finding Nemo is echte jeugdsentiment voor mij. Die film heb ik helemaal grijsgedraaid toen ik klein was. (Kun je films eigenlijk wel grijsdraaien?) Maar goed. Ge-wel-dig, Finding Nemo. Mijn broertje vroeg mij een tijdje geleden of ik een keertje met hem naar de bioscoop wilde gaan, omdat hij mij zo weinig zag de laatste tijd. Ik was het eigenlijk wel met ‘m eens -ik ben weinig thuis doordat ik veel te veel doe- en ik vond het dus wel een superleuk idee om met hém naar Finding Dory te gaan. Ik moest het negenjarige ventje er alleen wel even van overtuigen dat Finding Dory veel leuker is dan zo’n film als The Secret Life Of Pets, die bij hem beter bekend staat onder de naam Huisdiergeheimen. Ik zette hem dus gewoon eerst, thuis, voor de film Finding Nemo. (Die hij nog nooit had gezien!) Uiteindelijk kreeg ik het voor elkaar: hij koos ook voor Finding Dory. Ik realiseerde me op dat moment wel, dat ik de film in het Nederlands zou moeten kijken, want op zijn leeftijd is Engels nog best wel moeilijk. Ach, ook goed. We gaan in ieder geval naar Finding Dory!

Finding Dory

Dory, Nemo en Marlin hebben het gewone leventje weer zo goed als opgepakt, maar nog steeds heeft Dory veel last van haar kortetermijngeheugenverlies. Wanneer Dory op een goed moment wordt herinnerd aan het feit dat ze ook familie zou moeten hebben, besluit ze op zoek te gaan naar haar verloren ouders. Samen met Marlin en Nemo gaat ze op zoek aan de andere kant van de oceaan, waar ze een hoop nieuwe (en oude!) vrienden ontmoeten. Na dertien jaar niet meer op het witte doek te zijn geweest, maken ze alsnog weer een hoop avonturen mee!

 

Hoe was het?

Leuk. Ik vond de film hilarisch. De film zat goed in elkaar, het was geweldig om die vissenstemmetjes weer te horen en het beeld was supermooi. Vooral alle karakters waren goed uitgewerkt en dat droeg echt wat bij aan de kwaliteit van de film. Ik werd er helemaal heppie van! De geweldige octopus (“sectopus”) Hank met zijn leuke ontsnappingspogingen zorgt voor spannende twists aan het hele verhaal en vaak wordt er teruggegrepen op de befaamde quote van Finding Nemo: “Just keep swimming!”

Waarom moet je Finding Dory kijken?

Finding Dory is een film waarvan je een big smile op je gezicht krijgt. Supervrolijk, met veel mooie kleuren, een goed beeld en goed geluid. Je word helemaal meegenomen in het spannende verhaal, door de achtervolgingen, ontsnappingen en leuke vriendjes!

 

Ik ben benieuwd wat jullie ervan vonden! Laat het vooral weten:)

Liefs!

Just don’t forget, to wear a hat

 

Alle afbeeldingen zijn niet mijn eigendom,  maar eigendom van Pixar

 

 

 

Het leven van een gek: Sleutels

2016-25-8--15-13-40

20. Sleutels

Ik ben die chips zó zat! Maar mijn maag knort vreselijk, dus met tegenzin open ik een nieuwe zak Nibbits. Met lange tanden eet ik er een paar en spoel ik ze weg met wat water. In mijn sporttas zat een flesje water, dus nu hoef ik daarvoor niet steeds naar de keuken te rennen, met m’n lamp. Heel fijn. Chips vult niet en ondanks dat je zou zeggen dat je enorm dik wordt als je alleen maar chips eet, zag ik dat ik dunner was geworden toen ik in de spiegel in de badkamer keek. Maar dat is niet mijn grootste probleem. Ik moet die telefoon opnieuw vinden. En Emma bellen, ik heb afgelopen nacht een heel plan bedacht. Zachtjes sluip ik mijn kamer uit want ik heb simpelweg geen zin meer om nog langer te wachten. Ik zou ook niet weten waarom ik langer zou wachten, eigenlijk. De lamp gaat nog steeds altijd mee en mijn sporttas ook. Ik besluit dat ik snel moet handelen, niet te langzaam lopen. Ik ga gewoon direct naar m’n doel, de telefoon. Emma bellen, plan B bespreken.  Voor je het weet ziet hij waar ik mee bezig ben en heeft hij het plan door. Het laatste wat ik wil is hém tegenkomen. Echt, ik eet nog liever een week lang chips dan dat ik die gast tegen moet komen. En aangezien niemand mij komt redden, moet ik mezelf maar redden. En toevallig ben ik daar heel goed in. Oké, misschien niet helemaal. Maar dat komt wel! Ik kom hier heus wel weg. Toch? Inmiddels ben ik bij de bewuste kamer. Ik besluit de rest van de verdieping niet te controleren, zoveel kan er niet gebeuren. Ik moet gewoon die telefoon pakken en Emma bellen, dat is het belangrijkste. Ik loop de kamer in, met mijn ogen zoek ik de telefoon. Waar is dat ding? Gisteren stond hij er nog, maar nu is hij toch echt weg. Ik tuur de hele kamer rond maar nergens is een telefoon te bekennen. Nergens. Ik zucht en laat mezelf op het bed vallen. Heel leuk dit. Hoe kom ik hier nu ooit weg? Dit is gemeen. Gemeen. Gemeen. Gemeen. Dan valt mijn oog op zo’n zelfde kaart als die met de champagne. Gestoken tussen de rand van het bed en de zijkant van de matras, waar ik op zit. Een ongerust onderbuikgevoel komt opzetten. Dit was duidelijk voor mij bedoeld. Langzaam strekt mijn hand zich uit naar de kaart. Wanneer ik hem te pakken heb, vouw ik de kaart open. Deze keer stond er “Hallo!” op de voorkant en wederom, was het handschrift in de binnenkant nogal slordig, net leesbaar.

Lieve Sara,

Kennelijk voel je je al helemaal thuis. Inmiddels heb je vrijwel alle kamers wel bekeken, mooi zijn ze hè? Ik keek naar je toen je uit het kamertje kwam. Toen je belde. Mis je iedereen zo? Ze missen jou ook. Sinds vrijdag ben je weg, nu is het dinsdag! Tijd gaat snel, wanneer je het leuk hebt. Wat ben je mooi. Maak het jezelf gemakkelijk. Zo snel kom je hier niet weg. Als jij het mij ongemakkelijk maakt, moet ik maatregelen nemen die ik liever niet neem, weet je. Zoals dat ik die telefoon weg moest halen. Ik hou je op de hoogte. Ze zoeken je. Ik ben de enige die weet waar je bent, niemand die je hoort, niemand die je helpt. Geniet van je rust!

Ik zie je altijd.

De inhoud leek voor een groot deel op dat van de vorige, maar het maakt mij nog net zo bang als de vorige keer. Hij ziet me dus écht altijd. Hoe dan? Hoe? Ik wil hier weg. Ik besluit alsnog alle kamers te controleren. Dat ik hém dan misschien tegenkom, kan me niks meer schelen. Dan kan ik hem mooi de waarheid vertellen! Kwaad loop ik naar de volgende deur, terwijl ik de brief in tientallen stukjes aan het scheuren ben. Hij moet me gewoon laten gaan! De hele situatie maakt mij ineens superkwaad. Ik smijt de deur open, kijk in het rond. De fotokamer, de kamer met alle informatie over mij. Mijn ogen glijden over alle selfies, notitieblaadjes en andere dingen terwijl mijn blik steeds troebeler wordt door de tranen die in mijn ogen prikken. Dan zie ik een sleutelbos liggen. Dat kan ik wel gebruiken! Ik pak hem zonder na te denken van het bureau. Vervolgens valt mijn oog op een klein halfrond balletje, die op het dak zit geplakt, direct naast de deur. Net een oog. Een camera! Hij houdt gewoon alles in de gaten met die klotecamera’s! Zonder mijn acties te overwegen, sla ik met de achterkant van de lamp, keihard op de camera. Nog een keer, nog een keer. Totdat ‘ie springt en er een regen van kleine glasstukjes naar beneden valt. Zo. Die is kapot, nummer 1. Ik kijk of er nog meer camera’s hier zitten, maar ik zie niks. Snel prop ik de sleutelbos in mijn sporttas. Nog een keer kijk ik de kamer rond. Ik begin alles van de muren af te trekken, van het bureau af te slaan, te verkreukelen, versnipperen en ik ga erop stampen. Eén foto, een selfie van mij en m’n vrienden, die bewaar ik. Ook die gaat in mijn sporttas. Ontsnappen. Ik kan ontsnappen! Ik loop vlug en zachtjes naar beneden, waar ik mijn waterfles opnieuw vul en een zak chips wil pakken, omdat ik niet weet hoelang het duurt voordat ik thuis ben. Maar wanneer ik de kast open, is alle chips weg. Is dit zijn wraak? Ik open alle andere deurtjes, misschien vergis ik me gewoon. Brood! Er is nu een kast vol met brood! Wit en volkorenbrood. Waarom? Ik besluit dat ik niet veel tijd heb om er over na te denken, dus ik prop een compleet witbrood in mijn sporttas, samen met mijn waterfles. Dan zie ik ook hier een camera hangen.  Meteen ram ik erop los met mijn lamp, tot ook deze camera het begeeft. Nu is het écht tijd om te gaan hier. Maar waar is een deur? Waar kan ik eruit? Ineens herinner ik het me. De deur met het slot en de knop. Dat is geen schoonmaakkast. Geen ontvoerdershol. Dat daar, is mijn uitgang. Als een bezetene ren ik er naartoe, om alle sleutels uit te proberen. Bij de derde is het raak, ik draai hem om en de deur gaat open. Fel zonlicht schijnt me tegemoet. Ik ben vrij! Ondanks dat ik amper wat zie, begin ik te rennen. Te rennen, rennen, rennen. Ik moet weg hier. Het is inderdaad een vakantiehuisje, midden in een bos, met een groot recht pad dat van het huisje wegloopt. Had Twan niet ook zo’n vakantiehuisje? Ik besluit mijn tempo iets te verlagen, mijn conditie is behoorlijk achteruitgegaan en zoveel voedingsstoffen heb ik ook niet. Ik verstijf, wanneer een hand mijn schouder stevig vastpakt en me omdraait. Een man kijkt me woest aan. Hij hijgt zwaar. ‘Moet dit nu echt zo, Sara?’ Die stem komt me eng bekend voor, net als het gezicht, maar voordat ik kan verzinnen waarvan, wordt er opnieuw iets tegen mijn gezicht gedrukt. Ik probeer mezelf los te maken van zijn greep, te schoppen, slaan, duwen. Maar hij houdt mij alleen maar steviger vast en ik voel, dat ik weer wegval. ‘Eikel,’ sis ik nog. Dan wordt alles weer zwart voor mijn ogen.

Kampeerupdates en internetleed: moet je lezen!

2016-25-8--14-19-28

Drie weken kamperen. Drie weken lang vrijwel geen internet, of internet dat alleen goed genoeg is om te Whatsappen. Jij. Celine. Serieus? Drie weken lang in een tentje, zonder spiegel, met de minimale make-up en kleding. Ik heb een paar korte kampeerupdates geschreven zodat jij weet hoe dát ongeveer gaat.

Kampeerupdates

Kampeerupdate 1

Geen bereik, stilte… Alleen het geluid van een kabbelend beekje en wat zoemende vliegen. Een libelle vliegt over het wateroppervlak, en maakt zichzelf af en toe nat. Hij is donkerblauw van kleur, diepblauw met een glinstering. Een blaadje glijdt mee met de stroming, hij gaat over het water, dat met een schittering het zonlicht weerkaatst. Het zand is moerasachtig, donkerbruin, een plaats voor dode takken en bladeren. Een plek vol komen en gaan, en toch vol van de stilte. Een waterspinnetje probeert tegen de stroming in te lopen, maar komt niet vooruit. Inmiddels vullen krekels de stilte, als een koor zingen ze met elkaar, terwijl de libelle bromt en een kijkje neemt bij een ongenode gast op dit dierlijke tafereel, ik dus. Een bij neemt ook een kijkje. Het licht, de geuren, het geluid en de sfeer zijn niet te vangen met een camera, alleen als je er komt, kun je het voelen. Ik hoor hier niet te zijn, ik zou dit niet moeten verstoren, deze rust. Ik vouw mijn handdoek op, doe mijn tas om mijn schouder en met mijn slippers bungelend in mijn hand, verlaat ik de stilte. De stilte laat zich niet vangen door een woord.

Kampeerupdate 2

De eerste keer dat ik wakker word, is het ijskoud, een zacht ochtendlicht verspreid zich door de tent. Ik realiseer me dat ik niet op mijn kussen lig, maar wanneer ik mijn hoofd erop leg voel ik die kou die in mijn kussen is getrokken. Toch laat ik het zo, in de hoop dat mijn lichaamswarmte het kussen snel opwarmt. Ik kruip wat dieper in mn slaapzak. Die is wel heerlijk warm, integendeel. De fijne warmte van mijn slaapzak, maakt dat ik alsnog, opnieuw, in een lichte slaap val.

Wanneer ik de tweede keer wakker word  moet ik naar de wc. Inmiddels is het licht, maar nog steeds koud. Opnieuw kom ik erachter dat ik niet met mijn hoofd op het kussen heb geslapen en ik vraag me af waarom ik het mee heb genomen. Het kussen is dan ook weer koud als ik mijn hoofd erop leg. Dan begint het te regenen. Eerst kleine spatjes, die zachtjes op het tentdoek tikken. Het gaat steeds harder. Gets, dit wordt een regendag. Geen kans om op te warmen van de koude nacht. Dan draai ik me nog maar een keer om, het is vakantie, toch?

Kampeerupdate 3

Het is leuk! Na een beetje wennen moet ik toegeven dat het eigenlijk best heerlijk is hier onder de Franse zon. Een blauwe lucht kleurt de hemel en af en toe zweeft er een witte veeg voorbij. Het enige wolkje dat de lucht gezelschap houdt, naast een felle zon. Noa, Hanna en ik zitten bij het zwembad. Nu ik eindelijk gesetteld ben, heb ik nog maar één doel: bruin worden. Zo snel mogelijk. Maar dat gaat een beetje moeilijk als je moeder steeds komt met factor 50 zonnebrand. Dan maar een keertje niet insmeren, want ik verbrand toch niet. En word dus ook niet bruin, maar dat terzijde. Heel veel chocola, zwembadwater en Oreo’s verder, ben ik niet veel bruiner, maar ach. Het was wel leuk. En lekker.

Kampeerupdate 4

Sterren kijken in een net geoogst graanveld met allemaal leuke mensen. Weetje. Hoe. Mooi. Dat. Is. Het stro wat over was gebleven legden we neer als een soort bedje, zodat er geen kou van de grond zou komen. En daar lagen we dan. Zes gekke mensen, kijkend naar de sterren. Allerlei sterrenbeelden, vallende sterren, vliegtuigen en satellieten. Wauw!

Dit waren alweer alle updates die ik geschreven heb! De volgende keer vertel ik over de bucketlist die ik met een vriendin, die naar dezelfde camping als ik kwam, gemaakt heb.

Internetleed

Drie weken lang geen goed internet, vertelde ik al in mijn inleiding. Nou, het was echt erg af en toe. Het was voor een internetaddict als ik gewoon heel moeilijk. Pas toen ik thuis kwam, kwam ik erachter dat het blogje dat ik had willen posten, niet was geüpload. Vet frustrerend! Ik klaagde altijd over het internet bij mij thuis, maar nu ineens lijkt dat een stuk sneller en vind ik het -v00r nu- helemaal geweldig om weer goed internet te hebben. Eindelijk weer lekker van alles posten!

De vakantie heeft mij echt super thankful gemaakt. Niet alleen voor mijn internet maar ook voor een hele hoop andere dingen. Lekker kunnen afspreken met vriendinnen, een eigen goedgevulde kledingkast tot mijn beschikking hebben, een eigen kamer en nog veel meer dingen. Echt supertof!

Superleuk nieuws!

Oh, mijn superleuke nieuws! Dat is dat ik nu niet meer alleen op mijn eigen blog te vinden ben, maar ook op de website van Huis van Belle. Huis van Belle is een superleuke website voor tienermeiden, over geloof, zelfbeeld, DIY, fashion en allerlei andere onderwerpen die tienermeiden bezighouden. Het is zeker de moeite waard om eens een kijkje te nemen. Bijvoorbeeld bij mijn eerste blogje 🙂 (Die om een technische reden nog niet op mijn naam staat.) Ik ben heel benieuwd wat ik hier allemaal van ga leren en of het een succes is. Ik vind het leuk!
Liefs!

Just don’t forget, to wear a hat

 

Het leven van een gek: Ventilatie, trappen en een telefoon

2016-17-7--20-01-49

19. Ventilatie, roltrappen en een telefoon

Slapen, wakker worden, slapen, wakker worden. En af en toe een zak chips pakken en leegeten als ik honger heb, de voorraad begint al behoorlijk slinken. Water en chips is echt het enige wat ik binnenkrijg. Ik heb nog niet naar een wc durven zoeken, dat doe ik steeds in een emmer die in het hoekje van de kamer staat. Maar inmiddels stonk ‘ie te erg, dus die heb ik uit het raam gekukeld. Hij paste er precies doorheen. Inmiddels is het opnieuw nacht, ik heb geen idee hoe laat. Maar ik moet naar de wc en ik heb geen emmer meer. Waarom heb ik die wc nou niet eerder gezocht? Nu moet ik in het donker, met iemand die constant over mijn schouder meekijkt, naar de wc. En ik kan het echt niet meer ophouden. Ik besluit dus maar op zoek te gaan, maar niet zonder mijn lamp. Hij werkt niet, maar ik kan er nog steeds prima mee slaan en als het nodig is, dan doe ik dat ook zonder pardon. Of ik raak sla is een ander verhaal. Ik schuifel richting de deur, muisstil. Af en toe voel ik me wat duizelig en bibberig, maar dat maakt niks uit. In het hele huis is geen geluid te horen, behalve het geluid dat ik zelf maak. Welke deur was die van de kamer? Oké, de linker. Er is nog een deur over, en een trap. Als ik een wc was, waar zou ik dan zijn? In een badkamer, natuurlijk. En daar zit een ventilatiesysteem. Dus ik zou het moeten kunnen zien, mits het niet zo donker zou zijn. Ik heb dus niks aan mijn geniale theorie. Dan maar gewoon proberen. Misschien heb ik net zoveel geluk als de vorige keer. Terwijl ik verder schuifel, ontdek ik nóg een deur, die mij mijn vorige tocht helemaal niet was opgevallen. Hij heeft alleen een knop, geen klink en wanneer ik eraan duw en trek, blijkt hij op slot te zitten. Om mezelf niet nog banger wil maken, ga ik er vanuit dat dat zo’n schoonmaakkast of meterkast is, en geen eng ontvoerdershol ofzo. De andere deur gaat wel open. Zou er een lichtknop zijn, ergens? Ik tast de wand af met mijn handen. Ja, daar voelde ik een knop. Ik druk erop, maar de herrie die volgt is niet te omschrijven. Het ventilatiesysteem, die ik net nog zo handig vond, begint nu te loeien. Oh, shit. Shit shit shit shit. Ik druk nog tien keer op het knopje, maar het geluid houdt niet op. Wat nu? Ik loop even helemaal vast. Als versteend sta ik in de kamer, die nu dus duidelijk een badkamer is. Ik krijg buikpijn van de spanning. Wacht even, volgens mij is het niet van de spanning, maar omdat ik nog steeds echt kei-nodig naar de wc moet. Dat wint het dan ook van mijn paniek, dus nu zoek ik fanatiek de wand af naar een lichtknop. Daar, eindelijk! Een klein, zoemend, gelig peertje verspreidt een gedimd licht in de badkamer. Een kleine douche wordt zichtbaar, met daarnaast een toilet. Er staat ook een smal wastafeltje met een kraan, met erboven een spiegel. Ik kijk erin en schrik van m’n eigen gelaat, dun en grauw. Mijn haar hangt in vette sliertjes langs mijn gezicht, maar douchen hier, dat durf ik echt niet. Een grote ruimte is het niet en het is er ook niet bepaald schoon. Maar als je nodig moet, is het goed genoeg. Ik ga dan ook snel naar de wc, nog steeds onder het gezoem van de ventilatie. Ik schrok me echt een ongeluk toen dat ding aanging. Wat een rotplek is het hier. Ik wil naar huis.. Ik besluit ook nog wat te drinken uit het kraantje, om dan weer te gaan. Gewapend met mijn lamp, ga ik weer onderweg naar mijn eigen kamer. Ik kom gelukkig niemand tegen, maar dan is er opnieuw een geluid dat me stokstijf stil laat staan. Het komt bij de deur met de knop vandaan. Lieve help, wat zit daar nu weer? Of beter gezegd, wie? Misschien moet ik er maar gewoon niet over na denken. Ik heb gewoon niks gehoord. He-le-maal niks. Maar als ik het opnieuw hoor, weet ik wel zeker dat er iemand zit. In een opwelling ren ik naar boven, de trap op. Als ik boven ben, kan ik mezelf wel voor m’n kop slaan. Ik heb mezelf gestoten, wat natuurlijk niet zo gek is in het donker, maar bovendien zal ik nog steeds langs de kamer moeten, wil ik bij mijn eigen komen. Ik ben echt zó stom af en toe! Waarom rende ik niet gewoon naar m’n eigen kamer? Als ik een beetje ben bijgekomen en me realiseer dat het echt stil is, verzin ik ook dat nu ik hier toch ben, ik meteen mooi even de boel kan onderzoeken. Wie weet wat ik vind. Ondertussen begint het alweer wat lichter te worden. Hoe laat zou het zijn? Half vijf? Ik zou het niet weten. Op de bovenverdieping zijn drie deuren. Welke zal ik eerst nemen? Nu ik weet, nou ja, vermoed, waar mijn “oppas” bivakkeert, hoef ik minder bang te zijn om de deuren hier te openen. Ik besluit ze gewoon op volgorde af te gaan. De eerste kamer, is heel gewoon. Er staat een bed en een kast, meer niet. Ik open de kast, maar die is leeg. Er hangt wel een kledinghanger in, van dat ijzer dat je kunt buigen. Ik zie er een potentieel wapen in, dus ik besluit het mee te nemen. Nu heb ik dus een lamp én een vervormd stuk ijzer. Ik word er echt gevaarlijker op, Emma zou trots op me zijn. Goed, volgende kamer dan maar. Als ik die opendoe, valt mijn mond open van verbazing.

De hele kamer is bezaaid met foto’s, notities, kaartjes, routekaarten en nog veel meer van dat soort rotzooi. Hallo, ik ben toch niet in een film beland ofzo? Foto’s van mij, van vriendinnen, selfies… Hoe komt hij daaraan? Notitieblaadjes met mijn favoriete eten, drinken en allemaal informatie die alleen m’n beste vrienden zouden moeten weten. Hoe komt hij aan al die informatie? Ik moet hier weg, en snel. Op het moment dat ik me om wil draaien, valt mijn oog op een hoopje in de hoek. Er ligt een doek overheen. Ik trek de doek eraf. Daar ligt mijn sporttas! Ik kan wel in de lucht springen. Snel pak ik hem mee en moffel ik de doek weer tot een hoopje. Dan loop ik naar de laatste kamer. Die ziet er weer heel gewoon uit.  Een beetje hetzelfde als de eerste. Bed, kast, nachtkastje, vaste telefoon. Nachtlampje, stoel. Ik ga op het bed zitten, om de inhoud van mijn sporttas te bekijken. Heb ik alles nog? Mijn telefoon zat erin, Ollie de Onbekende Ontvoerder, een pen en nog wat troepjes. Eigenlijk zit alles er nog in, behalve mijn telefoon. Lekker dan.. Nu kan ik nog Emma niet bellen. Maar wacht eens even. Ik kijk naar het nachtkastje. Natuurlijk! Daar staat gewoon een telefoon. Ik voel mezelf geniaal, ook omdat ik het telefoonnummer van Emma uit mijn hoofd ken. Ik twijfel geen seconde en bel Emma. Ik kruis mijn vingers, in de hoop dat ze opneemt op dit tijdstip. Dit is wel mijn enige kans… “Hallo?” hoor ik slaperig aan de andere kant van de lijn. Emma! Ik kan wel huilen van blijheid. ‘Emma…,’ zeg ik zachtjes. ‘Ik ben het, Sara.’

“Sara!” gilt Emma. “Sara, alles goed met je? Waar zit je? Waarom heb je niet gebeld? Je bent al sinds vrijdag weg en niemand heeft wat van je gehoord…” Ze begint zachtjes te snikken. “Ik maakte me zo’n zorgen…” Ik weet niet eens welke dag het nu is, eigenlijk.

‘Ik ben mijn telefoon kwijt Em…,’ zucht ik. ‘Het gaat totaal niet volgens plan. Ik wil hier weg, help me…’ En ook ik ben weer lekker aan het huilen.

“Oh shit… Wat nu? Krijg je eten en drinken? Is er wel een wc enzo? Straks gaat ‘ie je vermoorden!” roept ze allemaal achter elkaar.’
’t Is oké, Em.. ik heb wapens en ik vond deze vaste telefoon. Maar ik heb geen idee waar ik ben en hoe ik hier wegkom.’ Ik vertel haar maar niet over het feit dat ik alleen maar chips en water krijg en dat de situatie eigenlijk wel iets erger is. “Sara, wat er ook gebeurt hè? Je bent echt mijn beste vriendin die ook ooit heb gehad. Ik mis je vreselijk en ik ga er alles aan doen om je weer thuis te krijgen. Oké?” vervolgt ze snikkend. Dan hoor ik een dof geluid, gevolgd door een tweede. Shit, ik moet hier echt weg. ‘Emma, ik hoor iets. Of iemand. Ik moet gaan, maar ik bel je snel weer. Je bent m’n allerbeste vriendin en doe iedereen de groetjes en een sorry van me. Tot snel Emma.’ Ik maak een kusgeluidje. Emma begint alleen maar harder te huilen. “Doeg Saar,” zegt ze met afgeknepen stem. Dan hang ik op en zorg ik dat ik zo snel mogelijk in mijn kamer kom, mijn veilige haven. Binnenkort ga ik weer terug.

Ik ben nu op vakantie, maar binnenkort komt ook het volgende hoofdstuk online, zoals beloofd! Het internet hier is niet helemaal super :/

Liefs!

Just don’t forget, to wear a hat

Deze dingen herken jij direct! (part 2)

2016-03-5--21-58-50

Weet je nog dat ik zo’n twee maanden geleden een blogje schreef over relatable stuff? Ik had toen een part 2 beloofd, so here it is! Soms denk je echt dat je de enige bent, maar ik kan je verzekeren: nope, you’re not. Deze dingen doet echt bijna iedereen:

1. Bijna op je muil gaan, maar het soepel opvangen en zo charmant mogelijk proberen door te lopen

giphy (6)Het blijft moeilijk!

(Giphy)

2. Naar een vieze wc gaan en bang zijn dat degene na jou, denkt dat het jouw schuld is *totally awkward!*

3. Yes! Nieuwe schoenen! Na een week zijn ze alleen niet meer zo wit. Na een maand lijken ze net een jaar oud. Zo jammer!

4. Je kent ze wel, van die stickers voorin sommige agenda’s. Die ene die je nooit gebruikt zeg maar.

giphy (7)Dan maar op deze manier. Wit zullen ze blijven!

(Giphy)

5. Snel even al je kleren goed trekken, wanneer je denkt dat er niemand kijkt.

6. Gedachteloos aan het gras trekken wanneer je op het gras zit. Als je vertrekt, ligt er een hoopje gras. Whoops!

7. Ja, ik ga dus echt niet als eerste weg bij deze toets. Want ja, dat wil ik gewoon niet.*klikt met balpen*

8. Je kleine teen stoten. Het pijnlijkste moment ever. Hoor je me? Ever.

giphy (8) Ja, pijnlijk

(Giphy)

9. Vaders die in het reclameblok áltijd naar voetbal zappen. En dan net iets te laat teruggaan. Ugh!

10. Memories ophalen met je bestie. En alleen maar om jullie zelf lachen. Oh, wat zijn wíj eigenlijk grappig.

11. Er is altijd nog ruimte voor het toetje!

12. Als enige om je eigen grap lachen. Haha. Ik heb echt goede humor. Toch?

13. Uhh.. welke deur moet ik hebben? Oké, dit blijft voor altijd een raadsel bij onbekende klapdeuren. En je loopt er dus gewoon tegenaan.

giphy (10) Deuren zijn ook gewoon zó hard soms

(Giphy)

14. Een pop in de winkel aanzien voor een persoon. Of andersom. Oké, geef toe, je schrikt je gewoon rot. Mam!

15. Even uitgebreid vragen in de klas of je lieve klasgenootjes goed hebben geleerd. Jij niet namelijk, en je hebt die bondgenoten hard nodig.

16. Grrr! Hij doet het niet! Mijn computer doet het ook nooit! Oké laat maar jongens, het werkt alweer. Héhé. Geen paniek!

17. Het moment dat je nét een nieuw schrift hebt en het nog heel fanatiek netjes probeert te houden. Na een week geef je het maar gewoon op.

giphy (11) Het is gewoon… frustrerend, ja?

(Giphy)

En dan alweer de laatste van deze post:

18. Je voelt je telefoon trillen! ..Oh, hij zit helemaal niet in je broekzak, maar ligt daar op tafel. Hoe dan?!

 

Dat waren de laatste relatables! Welke vond jij het meest herkenbaar?

Liefs!

 

Just don’t forget, to wear a hat

 

 

 

 

Het leven van een gek: Welkomstdrankjes + Like-actie!

2016-08-7--20-04-11

18. Welkomstdrankjes

Als ik voorzichtig om het hoekje kijk, zie ik een kleine, maar lege hal. Leeg, godzijdank. Dat motiveert me om de deur nog wat verder open te doen. Voor ik het weet sta ik buiten mijn kamer in de hal. Op wat meubilair na, is die inderdaad helemaal leeg. Een onzeker gevoel bekruipt me. Ben ik wel ontvoerd? Straks is het een grapje. Ja. Zo meteen staat Emma daar, en Mart, Juul… en ze lachen me uit omdat ik hierin trapte en zeggen dat ik dus echt nooit ontvoerd zou moeten worden. Ja, dat is het. Heel leuk Em. Zachtjes sluip ik de hal door. Die stilte, waarom is het zo stil hier? In een normale straat, stad of weet ik veel waar, is het nooit stil. Ik mis die geluiden. De buurman die elke zaterdagochtend om zeven uur het gras staat te maaien. Als ik weer thuis ben, ga ik mijn wekker tegen hem aangooien. Ik grinnik bij het vooruitzicht, maar sla dan mijn hand voor m’n eigen mond, omdat ik geen geluid moet maken. Inmiddels ben ik aangekomen bij een andere deur. Is er iets hier wat ik als wat ik als wapen kan gebruiken? Ik kijk rond en mijn blik valt op een oude, lelijke lamp met een nog lelijkere lampenkap. Dat ziet er wel uit als iets waarmee ik mensen kan slaan. Ik pak hem en hou het stomme ding vast als een honkbalknuppel. Ik heb nog nooit raak geslagen met honkbal, maar het is nu eventjes belangrijk dat ik al mijn talent ga inzetten. Wanneer ik de deur open, sta ik in een woonkamer. Net zo lelijk als de rest, maar wel helemaal leeg. Alleen een kale bank, wat stoelen aan een keukentafel en een oude keuken zelf, vullen het interieur. Waarom is hier niemand? Is dit grappig ofzo? Ik loop een rond en kijk of ik iets zie wat zou kunnen vertellen dat hier wel iemand is. Maar daar lijkt het niet op, en ik weet niet of ik daar dus blij over moet zijn of er juist best wel een beetje bang van zou moeten worden. Nou, hier is dus helemaal niks. Ook mijn tas en telefoon zijn hier niet te vinden. Ik heb nog steeds honger en ben nog niet dood, dus ik besluit te kijken of er iets in de keukenkastjes te vinden is. Dat mag wel, toch? Als ik het eerste kastje open, word ik bekogeld met zakken chips. Wat. Is. Dit? Eten, in ieder geval. Het zijn mijn favoriete smaken: bolognese, ketchup en Nibbits. Er zit niks geen briefje bij, geen toelichting, nul, nada, noppes. Ik tel ze. Zeven zakken. Waarom zeven? Waarom mijn lievelingssmaken? Dat is best wel eng namelijk. Ach Sara, hou je mond. De hele wereld weet welke chips jij lekker vindt, want je praat altijd over eten. Blijf een beetje normaal nadenken, oké? Ik besluit de bolognese te pakken. Als het mijn lievelingssmaken zijn, is het vast voor mij bedoeld. Nieuwsgierig trek ik nu ook alle andere kastjes open. Zou mijn tas erin zitten? Of nog iets te eten, te drinken? Maar nee, alle andere kastjes blijken nagenoeg leeg te zijn. Er ligt zelfs geen bestek in de bestekbak. Die zijn natuurlijk veel te goed geschikt als wapen. Nou, als ik die man tegenkom, krijgt hij echt spijt van het feit dat hij de lamp heeft laten staan. Ik loop weer terug naar de hal, er zit nog een deur en een trap. Zal ik daar ook nog gaan kijken? Ik besluit het niet te doen, en eerst maar terug te gaan naar de kamer die ik inmiddels tot de mijne heb omgedoopt. De zak chips en de lamp gaan mee. Ik moet echt een beter wapen gaan vinden. Misschien kan ik er eentje maken, zoals in films altijd gebeurt, weet je wel. Ik loop mijn kamer binnen, terwijl ik mijn zak chips opentrek. Op het moment dat ik eens goed rondkijk, verstijf ik van angst. In het midden van de kamer, ligt het ultieme bewijs dat ik niet alleen ben. Mijn adem versnelt, ik krijg het benauwd en het duizelt me. Ik zet een paar stappen naar achter en kijk in het rond met de lamp in mijn hand, klaar om te slaan als het nodig is. Maar er is niemand. Het is doodstil. Bibberig zucht ik en laat ik mezelf op het bed zakken, terwijl ik mijn blik niet losmaak van de twee volle champagneglazen die naast de ontkurkte fles staan, met de helderwitte kaart erbij, waar vrolijk “Proost!” op geschreven staat. Wat is die man van plan?

Na een tijdje voor me uitstaren heb ik eindelijk het lef om de kaart te pakken en te openen. Zou hij er iets in geschreven hebben? Ja hoor, nou wat aardig. Het handschrift is slordig, alsof de tekst heel snel is opgeschreven. Mijn handen trillen, terwijl mijn ogen over de tekst vliegen.

Lieve Sara,

Welkom in je nieuwe thuis, proost! Je hebt je eten al gevonden, zag ik. Ik keek naar je toen je uit het kamertje kwam. Wat ben je mooi. Maak het jezelf gemakkelijk. Als jij het mij ongemakkelijk maakt, moet ik maatregelen nemen die ik liever niet neem, weet je. Ik hou je op de hoogte. Ze zoeken je. Ik ben de enige die weet waar je bent, niemand die je hoort, niemand die je helpt. Geniet van je rust!

Ik zie je altijd.

Geen ondertekening, niks over mijn tas, telefoon, of fiets… Hij is hier, er is hier iemand die naar me kijkt en me dus elk moment iets kan aandoen. Hoe kom ik hier weg? Niemand die mij kan helpen… geen Emma… Ik doe mijn handen voor mijn gezicht, zodat hij me toch een soort van niet ziet. Nou ja, mijn tranen dan. Ik ben opnieuw in huilen uitgebarsten.

 


Maak jij kans op dé sneakpeek?

Het is eindelijk vakantie! Dat betekent natuurlijk meer tijd om dit verhaal te lezen, toch? 😉 en voor mij meer tijd om te schrijven! Dusss… tijd voor een leuke actie! Wat kun je allemaal doen om éxtra veel Het leven van een gek! te lezen?

  • Bij vijf likes post ik de volgende keer twee hoofdstukken!
  • Vind je twee niet genoeg? Wie weet schrijf ik bij tien likes nog wel extra… 😛

Dus: like en reageer! Geniet van jullie vakantie, ik ben benieuwd naar jullie reacties.

Liefs!

 

Just don’t forget, to wear a hat

Het leven van een gek: Veranderde plannen en een dodelijke deur

2016-25-6--11-11-40

17. Veranderde plannen en een dodelijke deur

Het sporttasje met noodzakelijkheden, bengelt over mijn rug. Langzaam sluit ik de deur, alsof ik er een beetje afscheid van ga nemen. ‘Ik kom snel weer terug,’ fluister ik. Dan trek ik de deur definitief dicht. Het plan herhaal ik constant in mijn hoofd, en de tijd hou ik in de gaten. Ik ga nooit ergens te voet heen, dus nu ook niet. Mijn fiets hangt al eenzaam klaar tegen de lantaarnpaal. Die mik ik zo in wat struikjes. Niemand wil dat ding hebben, dus na die tijd haal ik hem gewoon weer op. Ik stap op en fiets een eind weg van mijn huis. Vijf minuten later besluit ik dat ik het nu wel ver genoeg vind, en ik stap af. Hoe ga ik dit ding met beleid in de struikjes dumpen? Dan voel ik dat er ineens iemand op mijn schouder tikt. Ik draai me om en op dat moment wordt er iets in m’n gezicht geduwd en raak in paniek. Wat is dit? Ik krijg geen kans om er over na te denken, want op dat moment wordt alles zwart voor mijn ogen.

Wanneer ik overeind probeer te komen, draait alles. Ik wankel even en val direct weer terug op het matras. ‘Waar ben ik eigenlijk?’ mompel ik zachtjes tegen mezelf. Mijn stem klinkt gek, alsof ik teveel gedronken heb en ik giechel, wat uitloopt in een kreun. Mijn hoofd bonkt, en wanneer ik het aanraak, voel ik een bult. Niet goed. Echt. Niet. Goed. Wat heb ik nu weer uitgespookt? Langzaam ga ik overeind zitten en kijk ik om me heen. Net zo langzaam komt er bovendrijven wat er is gebeurd.  Oh help. Ik kreun opnieuw. Volgens mij heeft Mart gelijk. Volgens mij ben ik ontvoerd en gaat het niet volgens plan. Ik kijk rond en realiseer me dat ik zit op een bed in één of ander oud, vies kamertje, net alsof je in een veel te goedkoop vakantiehuisje zit. Links van de kamer zit een deur, die waarschijnlijk naar een hal leidt. Aan de rechterkant zit een raam, nu bedekt met een oud, vaal gordijn. Het bed staat verticaal tegen de wand en kraakt en piept aan alle kanten. Wat een prutontvoering. Wedden dat ze me vinden in een dag? Ik voel me inmiddels al wat beter dan net en besluit mijn tas te zoeken. Ik bedoel, die had ik expres meegenomen. Terwijl ik mezelf omhoog duw, word ik alsnog een beetje licht in mijn hoofd. Achja, daar kan ik mee lopen, vind ik zelf. Een beetje draaierig hobbel ik door het kamertje. Mijn tas zie ik alleen nergens. Shit. Ik kijk overal, alsof ik in één of andere slechte detectiveserie zit waarbij de detective op onderzoek uit gaat. Maar mijn tas is er echt niet. Net zoals mijn telefoon. En Ollie de onbekende Ontvoerder. Hoe moet ik Emma nu ooit nog op de hoogte gaan houden van alles wat hier gebeurd? Mart zal wel kwaad op me zijn. Voor de zoveelste keer. Kan ik ook dingen goed doen? Ik ben nu helemaal op mezelf aangewezen. Ik zal nu zelf moeten uitvogelen hoe ik hieruit ga ontsnappen en mijn spullen terugkrijg. Oh help, dat kan ik toch helemaal niet? Dan schalt ineens Emma’s stem door mijn hoofd. “Gek! Doe wat! Hier staan als een zombie heeft dus zeg maar echt geen zin.” Zulke “Emma-momentjes” heb ik wel vaker, net alsof Em er zelf bij is. En daar moet ik het dan maar mee doen de komende dagen. Hoelang zou ik hier al zitten? En met wie? Ik besluit eerst weer even te gaan liggen, want mijn hoofd bonkt alsof je er met tien hamers op slaat terwijl er een orkest naast staat die volledig uit de maat speelt. Ik laat mezelf op het bed vallen, wat meteen protesteert met luid gepiep en gekraak. Dan sluit ik mijn ogen. Moet kunnen toch? Straks ga ik even op onderzoek uit.

Ik ben ontvoerd. Net drong het nog niet tot me door, maar nu is die informatie keihard binnengekomen. Ik zit hier vast, door een onbekende die mij van alles aan kan gaan doen. Misschien ga ik wel dood. Kom ik hier nooit meer vandaan. Zie ik mijn ouders nooit meer. Geen Emma. Nooit meer sorry kunnen zeggen tegen Mart. Ik merk dat ik vecht tegen mijn eigen tranen. Niet huilen Saar, alles komt goed. Wat wil die gast van mij? Waarom ben ik hier, heb ik mijn spullen niet… Het is donker, realiseer ik me nu. Ik zit met mijn rug tegen de muur en dan laat ik mijn tranen de vrije loop. Er is toch niemand die het ziet. Niemand. Ik ben hier helemaal alleen. Angst kruipt in mijn hoofd en ik ben bang. Bang, omdat ik niet weet waar ik ben. Omdat er niemand is die mij kan helpen en er alleen iemand is die mij kan vermoorden. Ik ga dood… Opnieuw begin ik met zachtjes huilen. Druppels vallen op het matras en vormen bijna een patroontje. Een streep maanlicht valt nog net naar binnen, het glinstert op de poot van het kraakbed. Ik moet hier weg, maar hoe? Hoe kom ik hier vandaan? Ik weet niet waar ik ben, waar ik heen moet… Mijn wirwar aan gedachten wordt plotseling onderbroken door een knor. Ik schrik, maar realiseer me dan dat het mijn eigen maag is. Hoe lang is het wel niet geleden dat ik heb gegeten? Mijn mond is ook droog. Is dit het? Ga ik hier nu verhongeren? Dan zie ik de deur. Misschien is die wel gewoon open! Eigenlijk wil ik niet opstaan, ik durf niet. Hier, op het bed, is de veilige plek. Maar ik moet wat doen. Dood ga ik toch al. Ik kan er nu beter alles aan doen om weg te komen, want eigenlijk wil niemand hier dood gevonden worden. Ik sta zachtjes op, om mijn bed zo min mogelijk te laten kraken. Behalve die streep licht valt er amper wat te zien in deze kamer, dus op de tast baan ik mezelf een weg naar de deur. Wie weet wat daar achter zit. Ik besluit mijn kansen op te delen in twee opties. Optie 1: Er zit een hal, waar ik gewoon rond kan lopen en op zijn minst óf eten, óf mijn tas vind. Optie 2: Aan de andere kant van de deur zit iemand, en zodra ik de deur open doe, vermoordt hij me. Optie 1. Eten. Optie 2. Dood. Met dat in mijn hoofd leg ik mijn hand op de klink. Daar gaan we dan. Zachtjes open ik de deur.