Het leven van een gek

2. Skittles, chocolade en Franse flamingo’s

‘Heb je Aron ‘s nieuwe kapsel al gezien?’ vraagt Emma. Ik ben inmiddels al een kwartier met haar aan het bellen en ik ben al een stuk vrolijker dan voor het telefoontje. Alleen ik had nog steeds niks tegen Emma gezegd over de verhuizing. Want ja, hoe begin je daar nu weer over? Dat was iets waar ik het hele gesprek al over nadacht. ‘Saar? Ben je er nog?’ klonk het vragend aan de andere kant van de lijn. Ohja, het kapsel van Aron. ‘Ja. Die heb ik gezien,’ zeg ik afwezig. De verhuizing blijft door mijn hoofd spoken. Ik kijk mijn kamer rond. Waarom willen ze dit achterlaten? ‘Saar, waar zit je toch met je gedachten?’ zegt Emma. ‘Je klinkt zo afwezig!’ Ik zucht. Ik wil gewoon niet naar dat klotefrankrijk! Toch begin ik er maar over. ‘Emma?’

‘Ja?’

‘Ik moet verhuizen.’

‘Wat?’

‘Verhuizen. Ik ga weg Emma. Ik ga weg en ik wil het niet.’ Ik voel de tranen alweer komen opwellen. Niet huilen Sara, zeg ik tegen mezelf. Niet alweer. Soms ben ik gewoon een dramaqueen. ‘Ach meid,’ zegt ze. ‘Wanneer? Waarheen? Hoe…’ Haar stem sterft weg. Ik denk dat nu langzaam tot haar doordringt wat ik eigenlijk heb gezegd. Het valt even kort stil. Ik zou willen dat ik nu episch met zo’n telefoonsnoer kon praten en hem om mijn vingers kon draaien, maar we zijn niet meer in de middeleeuwen. ‘Mijn ouders hebben een oud hotel gekocht.’ Ik moet het nu echt zeggen. Kom op Saar, push ik mezelf. ‘In Frankrijk. Emma, ik ga verhuizen naar Frankrijk.’

‘Oh my goodness… Frankrijk?’ piept ze. ‘Echt helemaal naar Frankrijk? Wacht. Blijf waar je bent.’ Ik zou niet weten waar ik anders heen moet.  ‘Ik kom nu naar je toe.’ Emma hangt op. Ik blijf droogjes op m’n bed zitten. Waarom moet ík nou weer naar Frankrijk verhuizen?

Ik en Emma liggen samen op mijn bed, die regelmatig als bank dienstdoet. Het verbaasde me dat mijn ouders haar binnen lieten. Ik denk dat ze gewoon hopen dat Emma mij ompraat ofzo. Maar dat gaat natuurlijk niet gebeuren. In plaats daarvan heeft ze Skittles en chocolade meegenomen. ‘Zo,’ zegt ze. ‘Hoe gaan we ervoor zorgen dat jij gewoon in Nederland blijft?’ Ik haal mijn schouders op en schud een paar Skittles uit de zak op m’n hand. ‘Ze hebben het hotel al gekocht,’ zeg ik neerslachtig. Ik begin de Skittles in mijn hand op kleur te sorteren. Rood, geel, paars. Paars is mijn lievelingssmaak. ‘Hmmm…’ Emma hmmt altijd als ze een plan wil verzinnen. ‘Laten we het hotel in de brand steken. We kunnen ook jouw been breken, dan kun je voorlopig niet weg. En…’ Emma stopt even met praten. ‘Waarom doen je ouders dit eigenlijk?’ vraagt ze dan. ‘Omdat ze het leuk vonden om mijn leven te verpesten,’ murmel ik. Emma pakt mijn handen in die van haar en kijkt me met een serieus gezicht aan. ‘Hoor eens Saar. Mijn leven wordt hier net zo goed door verpest als die van jou. Maar zeuren gaat ons echt niet verder helpen. Dus daar gaan we nu mee stoppen en we gaan de ge-wel-dig-ste plannen ooit verzinnen. Afgesproken?’ Ze blijft me serieus aankijken. Haar bruine haren zitten in een strakke staart die nonchalant over haar rechterschouder valt. ‘Afgesproken,’ zeg ik. Dan geven we elkaar een knuffel. ‘Dus. Wat gaan we doen?’
Een zak Skittles, twee repen chocola en anderhalf uur verder, kijken we tevreden naar alle vol gekliederde A4’tjes die verspreid door mijn kamer liggen. Het zijn stuk voor stuk plannen en ideeën om weg te blijven van Frankrijk. Verkering nemen, elke les Frans skippen, alle Franse gewoontes boycotten en nog veel meer van dat soort dingen. Het meeste slaat helemaal nergens op. Emma zei ook dat ze tegen mijn ouders had gezegd dat ze nog wat huiswerk moest brengen. Daarom werd ze dus binnengelaten. Dat Emma niet meer is vertrokken, is mijn ouders waarschijnlijk niet eens opgevallen. Ik heb ze tot nu toe allebei nog steeds genegeerd en ik ben van plan dat nog eventjes vol te houden. Ze mogen best een beetje voelen wat ze mij aandoen. Ik kijk weer naar alle blaadjes, stickers en stiften die all over mijn kamer verspreidt zijn. ‘We kunnen wel een anti-Frankrijkclub oprichten,’ grinnik ik. ‘Goed idee,’ zegt Emma met een serieus gezicht. ‘Daar ga ik even op broeden. Maar dan wel onderweg naar huis want inmiddels is het al bijna etenstijd.’ Ik knik en kijk op mijn horloge. Het was een oudleren ding met een vintage klokje. Halfzes, gaf het klokje aan. Terwijl we naar de voordeur lopen verzint Emma allemaal stomme dingen aan Frankrijk. ‘Het weer. Alle knappe jongens zijn Frans. Ze eten slakken en andere vieze dingen. Ze hebben lelijke auto’s en kuthuizen,’ ratelt ze. Ik grinnik zachtjes om mijn beste vriendin. ‘Ja. Helemaal mee eens,’ beaam ik.

‘Zijn daar eigenlijk wel knappe jongens?’ vraagt Emma.

Nu lach ik hardop. ‘Geen idee gek. Maar moest jij niet gaan?’

‘Ja eigenlijk wel. Je kan ook geen hond nemen in Frankrijk want dat is een Franse hond en jij kunt geen Frans. En de hond kan geen Nederlands dus die snapt jou toch niet.’

‘Emma je begint onzin uit te kramen.’

‘Fransen hebben het humorgevoel van een zeehond.’

‘Zeehonden zijn best grappig!’

‘Een walvis dan.’

‘Emma! Doei!’

‘Oké, oké.’ Ze steekt haar handen in de lucht ten teken van onschuld. ‘Misschien hebben ze gewoon het humorgevoel van een flamingo.’

‘Tuurlijk Emma.’ Ik knik en probeer mijn lachen in te houden. Maar op het moment dat Emma een Franse flamingo probeert te imiteren en daarbij bijna een duikvlucht naar de grond maakt proest ik het uit. ‘Ik moet gaan!’ grijnst ze. De tranen van het lachen springen in haar groene ogen. ‘Heb je het door?’ plaag ik en al lachend werk ik mijn beste vriendin eindelijk de deur uit.

Plaats een reactie